De stap van onderzoeksfase naar implementatie van technologische innovaties is bij bedrijven vaak nog te groot of te complex. Hierdoor is er sprake van een kloof tussen onderzoek en de uiteindelijke marktpenetratie. Dit EFRO project wil hierop inspelen door een proeftuin op te zetten voor West-Vlaamse voedingsbedrijven.
Dankzij de inrichting van een mini-voedingsfabriek met modulaire pilootlijnen en een bijhorende waterbehandelingsruimte kunnen deze bedrijven op representatieve schaal alternatieve en innovatieve
technologieën testen op verschillende eenheidsbewerkingen (wassen, snijden…). Binnen deze proeftuin is het mogelijk om de economische, ecologische en sociale impact van diverse technologieën in
kaart te brengen.
Via het project ‘Proeftuin voeding-water’ willen UGent campus Kortrijk, TUA West en VLAKWA hun kennis bundelen ten voordele van bedrijven uit de watertechnologie- en AGF-sector. Er zal een
multidisciplinair netwerk uitgebouwd worden rond de diverse expertises aanwezig in de (academische) onderzoekswereld, de praktijkcentra en de bedrijfswereld rond verwerken van AGF en
waterbehandeling. TUA West vormt een belangrijke actor binnen het triple helixmodel en de beoogde co-creatie. Via regelmatig overleg tussen de leden van thematische werkgroepen zal
kruisbestuiving naar andere sectoren mogelijk gemaakt worden. Op die manier kan naast het coërcerende aspect ook een controlerend aspect aan bod komen waarbij nieuwe gebruikers, mogelijkheden en
marktopportuniteiten worden ontdekt en besproken.
Het Europees project Proeftuin Voeding-Water werd ingediend in het kader van de GTI West-Vlaanderen binnen het EFRO Vlaanderen-programma. De totale projectkost bedraagt 1.069.000 euro, waarvoor het partnerschap 427.600 euro Europese steun ontvangt via het EFRO Vlaanderen-programma. Er wordt ook 213.800 euro cofinanciering voorzien vanuit het Vlaamse Hermes-fonds. De provincie West-Vlaanderen draagt 170.000 euro bij in het project. De overige middelen komen van UGent, TUA West en VLAKWA.
Dankzij de GTI vloeit er in eerste instantie 20 miljoen euro aan Europese middelen naar West-Vlaanderen. Deze som fungeert als hefboom om in totaal minimaal 50 miljoen euro in onze West-Vlaamse economie te injecteren. Elk project vult daarbij een deel van de totale industrieversterkende puzzel in.